FileZilla is een gratis clientsoftware, waarmee gebruikers een lokale pc met een online server kunnen verbinden om gegevens uit te wisselen. Up- en downloads gaan via het netwerkprotocol FTP (File Transfer Protocol), SFTP (SSH File Transfer Protocol) of FTPS (FTP over SSL/TLS). Het programma is gelicenseerd onder GPL (GNU General Public License) en kan voor Windows, Mac OS X en Linux worden gedownload op het filehostingplatform SourceForge. Downloadlinks voor de meest actuele versie kun je vinden op de website van het project.
Maar hoe werkt FileZilla nu precies? In deze FileZilla-tutorial geven wij een overzicht van de functies van de FileZilla FTP-client – van installatie tot gegevensoverdracht.
De installatie van FileZilla verschilt bij de diverse ondersteunende besturingssystemen, maar in principe moet steeds het gewenste softwarepakket van internet worden gedownload en op de lokale computer worden geïnstalleerd.
Om gegevens uit te wisselen tussen je lokale computer en een online server biedt FileZilla de volgende gebruikersinterface.
De gebruikersinterface van de clientsoftware is onder de menubalk verdeeld in zes secties, die in de afbeelding voor de duidelijkheid met verschillende kleuren zijn gemarkeerd.
Met de Quickconnectbalk onder de menubalk kan de verbinding eenvoudig tot stand worden gebracht.
Voer de inloggegevens, bestaande uit de servernaam, gebruikersnaam en het wachtwoord, in de daarvoor bestemde vakjes van de Quickconnectbalk in. De servernaam (host) is het domein waaronder de computer op het internet bereikbaar is. Je kunt hier ook het IP-adres invullen.
Wanneer je geen poortnummer bij je inloggegevens hebt, laat je het vakje "port" leeg. Als je wilt instellen dat de gegevensoverdracht met een veilige verbinding via FTPS of SFTP plaatsvindt, zet je het gewenste netwerkprotocol voor de servernaam:
sftp://voorbeeldnaam.com
ftps://voorbeeldnaam.com
Een servernaam zonder zo'n prefix zal een onversleutelde FTP-verbinding maken.
De status van de verbinding wordt onder de Quickconnectbalk in het berichtenprotocol getoond.
Als de verbinding succesvol tot stand is gebracht, zie je in de gebruikersinterface twee directorybomen: de lokale directory (links) en de directory van je server (rechts).
Je kunt ook een verbinding instellen via de site manager. Selecteer daarvoor het meest linkse pictogram op de werkbalk: "Open Site Manager".
De site manager opent in een eigen dialoogvenster. Hier kun je op "New Site" klikken, een naam voor de verbinding invoeren en die vervolgens bevestigen met de entertoets. Voer nu de inloggegevens van je server in onder het tabblad "General", selecteer "Normal" bij "Logon Type" en sluit het dialoogvenster met een klik op "Connect". FileZilla gaat nu verbinding maken met je server.
Om een nieuwe verbinding in de toekomst te vereenvoudigen, biedt FileZilla de mogelijkheid om de inloggegevens en het wachtwoord op te slaan in de site manager. Dit vormt echter een veiligheidsrisico, omdat de verbindingsgegevens in platte tekst op de lokale computer worden opgeslagen. Helaas biedt FileZilla geen functie om deze informatie versleuteld op te slaan.
Om gegevens van de lokale computer naar de server te verzenden, selecteer je het gewenste bestand of een map uit de lokale directoryboom en sleep je het element met drag & drop naar de doeldirectory op de server. Zodra je de bestemming hebt bepaald, verschijnt het element in de transferwachtrij. Volg deze procedure ook om bestanden of mappen van de server naar de lokale computer te verzenden.
Behalve met drag & drop kun je ook up- en downloaden met een snelmenu door op de rechtermuisknop te klikken. Zo kun je nieuwe bestanden en mappen op de server aanmaken of elementen verwijderen.
Wanneer er tijdens het up- of downloaden bestanden dreigen te worden overschreven, opent FileZilla automatisch een dialoogvenster. Hier heb je de keus om het bestand daadwerkelijk te vervangen, over te slaan of de naam te veranderen.
FileZilla biedt een functie om directory's te vergelijken, zodat je tijdens het uitwisselen van gegevens tussen je lokale pc en de online server altijd het overzicht behoudt. Daarvoor kun je ’Directory Comparison’ in de werkbalk selecteren. Wanneer deze is geactiveerd, markeert FileZilla verschillen in bestanden met kleuren. Uit deze kleurcodes kan het volgende worden opgemaakt: