oorzaak netwerkproblemen traceroute tracert

De oorzaak van netwerkproblemen opsporen

De lastigste taak bij het analyseren van netwerkproblemen, is het vinden van de oorzaak van het probleem. Het Windows-hulpprogramma Tracert en zijn Linux-tegenhanger Traceroute bieden een simpele oplossing om de route van de datapakketten onder de loep te nemen. Aan de hand van de resultaten kan de gebruiker ontdekken welke stations verzonden pakketten op weg naar hun bestemming passeren en waar er moeilijkheden optreden. Onnodige omwegen en uitgevallen routers worden geïdentificeerd en zodoende kan het probleem worden opgelost.


traceroute tracert wat zijn het voor programmas

Wat zijn Tracert en Traceroute voor programma’s?

Traceroute is een command-line-interface die via de prompt kan worden gestart. Het geeft de gebruiker informatie over de route van datapakketten in het netwerk. Voor dit doeleinde stelt het programma vast via welke router- en internetknooppunten de verzonden pakketten uiteindelijk bij de host van bestemming aankomen. Behalve over het aantal gepasseerde stations, krijgt de gebruiker ook informatie over de reactietijd. Daardoor weet hij op welk punt in de gegevensroute knelpunten bestaan. Als bepaalde routers helemaal niet worden bereikt, laat Traceroute dit ook weten. Gebruikers van Linux, Unix en Mac OS starten het analysehulpmiddel via de opdrachtregel met de opdracht traceroute; op Windows-computers heet de toepassing Tracert.


zo werkt traceroute tracert

Zo werkt Traceroute

Traceroute en Tracert sturen kleine datapakketten met een begrensde ‘Time-to-live’ (TTL, oftewel levensduur) aan de doelhost. De TTL is geen tijdseenheid, maar het aantal stations (‘hops’) dat een datapakket maximaal mag afleggen op het internet. Elke gepasseerde router verlaagt de waarde van de TTL automatisch met 1. Om ervoor te zorgen dat de router antwoordt, stuurt Tracert automatische pings (ICMP) en Traceroute UDP-pakketten.

De eerste bereikte router op weg naar de doelhost krijgt een pakket met een TTL van 1. Hij verlaagt de waarde met 1, waardoor deze naar 0 daalt. Als gevolg daarvan stuurt de router het datapakket niet door, maar wijst hij het af en stuurt daarbij het antwoord ‘Time to live exceeded in transit’, inclusief zijn eigen IP-adres, terug. Tracert registreert deze informatie samen met de overdrachtsduur en herhaalt het proces met een met 1 verhoogde TTL. Deze procedure wordt net zo vaak herhaald tot de doelhost of het ingestelde maximum aantal hops, dus de ingestelde TTL, is bereikt. De host van bestemming zendt de melding ‘Port unreachable’ en beëindigt daarmee de logboekregistratie van de IP-trace. Standaard worden aan elke host in totaal drie pakketten verzonden. Daarom toont Traceroute voor elke router ook drie reactietijden (in milliseconden) .


Traceroute online gebruiken

Als je niet met de opdrachtregel wilt werken, kun je Traceroute ook online gebruiken. Veel websites bieden de optie om de route naar het IP-adres van bestemming te traceren, en sommige daarvan werken zelfs met visual traceroute-tools die de geregistreerde informatie overzichtelijk weergeven. Het afzenderadres is echter meestal het adres van de webserver waarop de gebruikte website wordt gehost – of één of meerdere andere – en niet dat van de gebruiker. Drie websites waarmee je de traceroute kunt traceren zetten we hieronder op een rij.

ping.eu biedt naast enkele handige tools, zoals de port- of proxycheckers, een hulpmiddel om de route van datapakketten te traceren. Via het IP-adres of door het invoeren van de hostnaam wordt de route van de gegevenspakketten vanaf de ping.eu-server gevolgd. Bovenaan de website kan de gebruiker zijn eigen IP-adres zien en een zelftest uitvoeren.

dnstools.ch start alle Tracert-query’s vanaf de eigen server in Frankfurt am Main. Nadat het domein of het IP-adres is ingevoerd, krijgt de gebruiker een schriftelijke samenvatting van de route in de terminal en daarnaast een visuele weergave van de locaties met behulp van Google Maps.

Op https://gsuite.tools/traceroute vinden internetgebruikers een uitstekende visual traceroute-tool, die de geregistreerde waarden grafisch weergeeft. Bovendien biedt deze tool via Google Maps een geïntegreerde weergave van de geografische locaties van de verschillende routers.


traceroute opdrachtregelprogramma

Traceroute; zo werk je met het opdrachtregelprogramma

Om de route van datapakketten op deze manier te kunnen analyseren, moet eerst de opdrachtregel worden geopend. Hoe dat wordt gedaan, verschilt per besturingssysteem. De opdrachtregel geef je in door het desbetreffende commando handmatig in te voeren en met ‘Enter’ te bevestigen.

In de volgende alinea’s krijg je een kleine inleiding in het gebruik van Tracert en Traceroute.


Tracert-CMD op Windows-besturingssystemen uitvoeren

Gebruikers van een Windows-besturingssysteem moeten het Tracert-commando invoeren in cmd.exe, wat ook bekendstaat als ‘Windows-prompt’. cmd.exe opent een venster met opdrachtregel en prompt, en vormt een uitgebreidere versie van de command line interpreter MS-DOS. Om cmd.exe te starten, moet je eerst het desbetreffende tekstveld openen met behulp van de toetsencombinatie ‘Windows-toets’ + ‘R’. Daar voer je dan ‘cmd’ in en vervolgens druk je op ‘Enter’. Nu verschijnt de Windows-prompt en kan het Tracert-commando worden ingevoerd. Het traceren van de route naar de doelhost wordt door middel van het volgende commando gestart:

tracert www.adres-van-de-doelhost.nl

Indien bekend kan ook het IP-adres van het doelobject in plaats van de domeinnaam worden ingevoerd. Het traceren van de dataroute kan nog verder worden geconfigureerd door de volgende commando’s in te voeren:

  1. Adressen niet omzetten in hostnamen

    tracert -d www.adres-van-de-doelhost.nl

  2. Vastleggen van het maximum aantal hops (stations)

    tracert -h GETAL www.adres-van-de-doelhost.nl

  3. Niet-strikte bronroute volgens hostlijst (alleen IPv4)

    tracert -j www.adres-van-de-doelhost.nl

  4. Tijdslimiet voor een reactie in milliseconden

    tracert -w GETAL www.adres-van-de-doelhost.nl

  5. Pad voor retourtracering (alleen IPv6)

    tracert -R www.adres-van-de-doelhost.nl

  6. Te gebruiken bronadres (alleen IPv6)

    tracert -S www.adres-van-de-doelhost.nl

  7. Gebruik van IPv4 afdwingen

    tracert -4 www.adres-van-de-doelhost.nl

  8. Gebruik van IPv6 afdwingen

    tracert -6 www.adres-van-de-doelhost.nl

In plaats van het woord ‘GETAL’ voer je de gewenste waarde in als getal. Een combinatie van commando’s is mogelijk door deze achtereenvolgens, gescheiden door spaties, voor het doeladres in te voeren.


Traceroute op Unix-besturingssystemen starten

Vorige Linux-besturingssystemen voor Mac OS X waren niet op UNIX gebaseerd en beschikten daarom niet over een opdrachtregel. Mac OS X 10.0 was de eerste versie die van een terminal werd voorzien. Met dit programma kan de gebruiker werken met opdrachtregels. Nieuwere versies bevatten een grafische gebruikersinterface, waarin belangrijke diagnosetools voor opdrachtregels zoals Traceroute direct kunnen worden geselecteerd. De snelste manier om de netwerkservice te openen, is de zoekfunctie ‘Spotlight’. Nadat je ‘netwerkserviceprogramma’ hebt ingevoerd, klik je gewoon op de bovenste treffer. Traceroute wordt vervolgens met het volgende commando gestart:

  1. Adressen niet omzetten in hostnamen

    traceroute -n www.adres-van-de-doelhost.nl

  2. Vastleggen van het maximum aantal hops (stations)

    traceroute -m GETAL www.adres-van-de-doelhost.nl

  3. Aantal testpakketten per hop definiëren

    traceroute -q GETAL www.adres-van-de-doelhost.nl

  4. Tijdslimiet voor een reactie in seconden

    traceroute -w GETAL www.adres-van-de-doelhost.nl

  5. Bepalen waarmee de TTL start

    traceroute -f GETAL www.adres-van-de-doelhost.nl

  6. ICMP-echo voor pakketten gebruiken

    traceroute -I www.adres-van-de-doelhost.nl

  7. Gebruik van IPv4 afdwingen

    traceroute -4 www.adres-van-de-doelhost.nl

  8. Gebruik van IPv6 afdwingen

    traceroute -6 www.adres-van-de-doelhost.nl

Net als bij Windows kunnen de opties met elkaar worden gecombineerd. Bij Linux- of Unix-systemen zijn bovendien vele andere configuraties mogelijk, die onder andere op de Amerikaanse website computerhope.com te vinden zijn.


traceroute tracert gebruiken controle

Traceroute gebruiken voor een eerste controle bij netwerkproblemen

Traceroute voor Linux/Mac en Tracert voor Windows kunnen eerste hulp bij het oplossen van netwerkproblemen bieden. Deze opdrachtregelprogramma’s kunnen bijvoorbeeld ophelderen of verzonden gegevenspakketten op weg naar het doel de juiste route gebruiken. Omslachtige routes of het niet aankomen van de pakketten duiden vaak op de uitval van een router. Met Tracert kan meestal worden vastgesteld welk station op de route problemen veroorzaakt. Ook routeringslussen, die kunnen ontstaan door onjuiste routeringstabellen, worden ontdekt door het meermaals voorkomen van één en dezelfde router binnen het Traceroute-protocol.

Bij het gebruik van Traceroute of Tracert moet je er echter rekening mee houden dat er enkele factoren zijn, bijvoorbeeld firewalls of padwijzigingen bij overbelasting van het netwerk, die het resultaat van de datapakkettracering kunnen beïnvloeden. Zo wordt bijvoorbeeld niet altijd de werkelijke route weergegeven en is het resultaat dus niet altijd betrouwbaar.