Zo krijg je toegang tot je gegevens met RecoveryManager
Als je het Windows-register wijzigt, kun je het besturingssysteem van je server beschadigen. We raden je daarom aan om een back-up te maken en alleen gegevens te wijzigen waarvan je de functies kent.Start je server niet meer in de normale modus op? Of wil je niet dat de server opstart vanaf de harde schijf? Dan kun je de server via het reddingssysteem opstarten. STRATO biedt hiervoor de RecoveryManager aan.
Inhoud
Data op de harde schijf van een Linux-server
Data op de harde schijf van een Windows-server
Data in de FTP-back-upspace
De Windows-register van de server bewerken
Data op de harde schijf van een Linux-server
Log in de Klantenlogin in en klik op Instellingen. Als je in je pakketbeheer bent, klik je op instellingen beheren.
Vervolgens kun je via de menuoptie Back-up & herstel / RecoveryManager de opstartmodus van je server wijzigen.
Je kunt kiezen tussen Normaal opstarten en Rescue-systeem opstarten. Met dit reddingssysteem is het mogelijk om je server te repareren.
Het huidige rootwachtwoord voor het noodsysteem wordt in de serverlogin onder Servergegevens weergegeven, zolang het reddingssyteem actief is.
Dit artikel beschrijft niet de toegang tot de data op een STRATO VPS Linux. Op een Linux VPS vind je de partitie of de mappen van het normale systeem na de succesvolle start van het reddingssysteem in de map /repair.
Is de server in het reddingssysteem bereikbaar? Log dan via SSH in op je server.
Via SSH op je server inloggen met Putty
Na het inloggen kun je onmiddellijk de gewenste partities van de harde schijf resp. schijven in de reeds bestaande map /mnt mounten.
Het is daarbij van belang te weten met welke hard- en softwarecomponenten je server is uitgerust:
Als je een server hebt met twee ingebouwde harde schijven in een software-raidsysteem, luiden de mount-opdrachten voor alle partities als volgt:
mount /dev/md1 /mnt/
mount /dev/md0 /mnt/boot/
Heb je een server hebt met twee ingebouwde harde schijven in een hardware-raidsysteem? Dan zijn dit de mount-opdrachten voor alle partities:
mount /dev/sda3 /mnt/
mount /dev/sda1 /mnt/boot
Heb je een server met maar één ingebouwde harde schijf? Dan gebruik je deze mount-opdrachten voor alle partities:
mount /dev/hda3 /mnt/
mount /dev/hda1 /mnt/boot/
Nu heb je de gegevens op de partities van het normale systeem en kun je bijvoorbeeld wijzigingen aanbrengen in de configuratiebestanden of een volledige gegevensback-up starten.
Data op de harde schijf van een Windows-server
In de serverlogin kun je via de menuoptie Back-up & herstel / RecoveryManager de opstartmodus Rescue-modus opstarten kiezen. Hier kun je de server normaal opstarten of de rescue-modus starten waarmee je het systeem kunt repareren.
Zodra je dan de server in het reddingssysteem kunt bereiken, ga je als volgt te werk:
Start je externe bureaubladverbinding (onder Windows 7 bijvoorbeeld via Start --> Alle programma's --> Bureau-accessoires > Remote Desktop-verbinding) en meld je aan met je adminwachtwoord.
Hoe maak ik verbinding met mijn Windows server via Remote Desktop?
Via de Windows Verkenner kun je nu toegang krijgen tot de gegevens op de harde schijf van je server. Houd er rekening mee dat in het herstelsysteem het serverstation C: wordt weergegeven als station D: en het serverstation D: als station E:.
Heb je een software-RAID? Dan detecteert het reddingssysteem de dynamische schijven niet. Je gegevens staan natuurlijk desondanks op deze partities. Dit los je als volgt op:
- Start een opdrachtprompt met de opdracht cmd via Start --> Uitvoeren.
- Start vervolgens het programma DISKPART door de opdracht diskpart via de prompt in te voeren.
- Gebruik de opdracht list disk om alle schijven weer te geven. Bij een software-RAID worden de schijven als ‘vreemd’ getoond. Zie je geen schijven? Dan is er sprake van een hardwarefout.
- Met de opdracht select disk [nr] kun je de gewenste schijf kiezen, waarbij [nr] het nummer van de schijf is (0 voor de eerste schijf, 1 voor de tweede).
- Gebruik de opdracht import om de dynamische schijf te importeren. Als de spiegeling nog klopt, zal het RescueSystem dit herkennen en beschouwt het beide schijven niet langer als vreemd.
- Verlaat het DISKPART-programma met exit.
Je kunt nu weer toegang krijgen tot je gegevens.
Data in de FTP-back-upspace
Start je externe bureaubladverbinding (onder Windows 7 bijvoorbeeld via Start --> Programma's/Bestanden doorzoeken --> Verbinding met een extern bureaublad) en log in met je adminwachtwoord.
Hoe maak ik verbinding met mijn Windows server via Remote Desktop?
Je kunt nu zoals gewoonlijk via Windows Verkenner toegang krijgen tot je FTP-back-upspace en van daaruit bestanden kopiëren naar de harde schijf van je server. Ook kun je natuurlijk omgekeerd data van de server naar de FTP-back-upspace kopiëren.
Voer in de adresbalk van de Verkenner het volgende in: ftp://b000001@backup.stratoserver.net/
Vervang hierbij b000001 door je eigen back-upgebruikersnaam – dit is de gebruikersnaam die je ziet als je naar de STRATO serverlogin gaat en daar de optie Back-up en herstel --> FTP back-upspace kiest.
Voer vervolgens het wachtwoord voor deze gebruiker in.
Tot slot kies je Inloggen.
Het Windows-register van je server bewerken met de RecoveryManager
Start je externe bureaubladverbinding (onder Windows 7 bijvoorbeeld via Start --> Programma's --> Bureau-accessoires --> Verbinding met extern bureaublad) en meld je aan met je adminwachtwoord.
Hoe maak ik verbinding met mijn Windows server via Remote Desktop?
Om het Windows-register van je server aan te passen, start je de editor RegEdit.
Vervolgens laad je de registerbestanden van de harde schijf van de server. Selecteer hiertoe het overeenkomstige onderdeel of sleutel (HKEY_LOCAL_MACHINE of HKEY_USERS) met een muisklik.
Nu kun je via het menu Bestand / Component laden volgens de onderstaande tabel het registerbestand op de harde schijf van je server openen.
Na het selecteren van het bestand krijg je de vraag naar een sleutelnaam. Voer een duidelijke naam in. Vervolgens zie je het geladen registergedeelte in de navigatiestructuur onder deze naam.
Meer tips vind je in het Support Center van Microsoft.
De bestandsextensies van de bestanden in deze mappen wijzen op het type gegevens dat ze bevatten. Ook het ontbreken van een bestandsextensie kan op een gegevenstype wijzen.