Met een CNAME-record kan je voor je subdomein een alias instellen. Hierdoor worden aanvragen op jouw subdomein direct doorgestuurd naar het ingestelde doeladres. In dit artikel lees je hoe je dit in kan stellen.
Let op: CNAME-records kunnen alleen gewijzigd worden voor subdomeinen. Als je ook voor het www.-subdomein eigen CNAME-records wilt gebruiken, dan moet je dit subdomein eerst toevoegen voordat je de instellingen ervan kunt wijzigen.
Ga in je klantenlogin naar het Domeinbeheer. Hier zie je een overzicht van alle geactiveerde domeinnamen in je pakket.
Klik nu op "subdomeinen weergeven" onder je domeinnaam om de subdomeinen uit te klappen. Klik daarna op het gewenste subdomein om naar de instellingen te gaan.
Als je nog geen subdomein hebt aangelegd, klik dan eerst op het tandwieltje bij het hoofddomein, en voeg daarna een subdomein toe.
Kies op de volgende pagina voor DNS-beheer en klik naast CNAME-Record op configureren om de instellingen te openen.
CNAME-record instellingen
Je kunt nu instellen welk doeladres er als CNAME-record moet worden gebruikt. Vul in het invoerveld bij CNAME-invoer wijzigen het gewenste doeladres in. Let erop dat de URL met een afsluitende punt moet worden genoteerd. In de onderstaande afbeelding is een fictief voorbeeld gebruikt.
Markeer de weergegeven waarschuwing als gelezen en klik op Instellingen doorvoeren om de wijziging op te slaan.
De aliasnaam moet bekend zijn op de server van het doeladres. Als dit niet het geval is, zullen aanvragen niet correct verwerkt kunnen worden.
Als het doeladres een domeinnnaam is in een andere STRATO pakket, dan raden we aan een een externe domeinforward in te stellen, i.p.v. een CNAME-record. Zie daarvoor het volgende artikel: Belangrijke informatie over domeinomleiding